Mensen hebben de behoefte om tijdens hun arbeidzame periode geld opzij te leggen voor later. Later, als ze niet meer willen/kunnen is er dan gespaard voor het in stand houden van een bepaalde levensstandaard. Deze behoefte is vaak voor mensen in loondienst gegroeid tot een spaarverplichting. Ingangsdatum van de voorziening is gelijk voor iedereen, terwijl mensen niet gelijk zijn.
Al dan niet als onderdeel van de structurele beschermende zorg werden voor werknemers organisaties (pensioenfondsen) opgezet die gingen passen op hun spaargeld (pensioen) voor later, hun uitgestelde loon dus. In deze organisaties, vaak stichtingen, moet zorgvuldig gelet worden op het geld van hen die het inleggen voor later, de werknemers dus. Je zou zeggen als het geld van de werknemers is dan moeten zij er ook zelf op passen, maar nee, daar werden externe bestuurders voor aangetrokken met een vermeende deskundigheid.
In zijn rapport van 1 januari 2011 beschrijft Frits Bosch op heldere wijze hoe met name in de jaren negentig de pensioenfondsen belegden in aandelen en ondanks de hausse er niet in slaagden marktconforme rendementen te behalen. De beursval in de laatste jaren is echter wel meegemaakt en veel van de pensioengelden van hun leden verdampten. Op basis van hun deskundigheid kozen de bestuurders voor risicovol beleggen en werden daarbij niet gehinderd door al die gewichtige toezichthouders. De werkelijke eigenaren van de pensioengelden, de deelnemende werknemers (leden), zijn de klos. Ook even aandacht voor wat Frits Bosch schrijft over de uitholling van de pensioenfondsen met name door onze betrouwbare overheid.
Ondanks de vaak desastreuze beleggingsresultaten, die in veel gevallen nu ook leiden tot pensioenkortingen, menen de bestuurders nu goed bezig te zijn met het beleggen van de pensioengelden veelal buiten Nederland. Als mogelijke impuls ter verbetering van investeringen in onze kwakkelende economie en groeiende werkloosheid, ook onder deelnemers aan de pensioenfondsen, doet de regering een beroep op pensioenfondsen om in het binnenland te beleggen en te investeren. Dat willen pensioenfondsen wel, met enige aarzeling en graag met een garantie van de overheid, immers is Nederland als land om in te investeren zeer risicovol, toch?
In hun vermeende zorgvuldigheid gaan de bestuurders er aan voorbij dat het in hun belang is te investeren in het land waarin hun deelnemers de premies moet opbrengen voor het opbouwen van pensioen. Een toenemende werkeloosheid is ongunstig dus voor het sparen voor later en dat is toch het doel van pensioenfondsen. Ook hier lijkt weer aan de orde dat uit het oog is verloren waar het nu eigenlijk allemaal om gaat, maar dat is een veel voorkomend risico met beroepsbestuurders (veelal oud politici), die geen warme band hebben met een doel.